![]() |
|
![]() |
![]() |
toekomstcongres - frontpage |
Koepeltekst - Inhoud
4. Het milieu als bron van welvaart, gezondheid en werk Vijftig jaar groei heeft na de Tweede Wereldoorlog veel welvaart ... èn onbetaalde rekeningen opgeleverd. Sinds 1950 is op deze wereld evenveel geproduceerd en geconsumeerd als in de 2000 jaar daarvoor. Onvoorstelbaar. De druk op de natuur is dan ook gigantisch toegenomen. De gevolgen zijn er ook naar: stank, lawaai, vuile lucht, ondrinkbaar water, ongezonde voeding. Ieder jaar sterven meer planten en dieren uit. De milieuvervuiling begint ook de economie parten te spelen. De visvangst vermindert. De graanproductie stagneert. Antwerpen, Brussel en Gent dreigen te stikken in het verkeer. Bedrijven die niet meer aan zuiver grondwater geraken, komen in moeilijkheden. De natuur en het milieu zijn als welvaartsbron aan het opdrogen. Ook de economie en de werkgelegenheid beginnen daardoor in de klappen te delen. Zelfs onze gezondheid krijgt meer en meer onder de milieuvervuiling te lijden. Het aantal astmapatiënten stijgt zienderogen. Meer mensen krijgen hooikoorts. De vruchtbaarheid van de mannen daalt. In sommige streken komen meer longkankers en leukemie voor dan elders. Het aantal huidkankers stijgt: te weinig ozon in de hoogste luchtlagen. Mensen met ademhalingsmoeilijkheden, kleine kinderen en bejaarden blijven de helft van de zomer best binnen: te veel ozon in de stadslucht. Bodemverontreiniging maakt zelfs de prei en de worteltjes uit de eigen tuin niet meer eetbaar. Zoals onze volksgezondheid er deze eeuw het meest op vooruit gegaan is door een betere voeding, beter water en betere huisvesting, moeten we nu letterlijk voor een gezond leefmilieu zorgen. De sociale prijs van de toenemende milieuvervuiling en de middelen die moeten gemobiliseerd worden om de milieuvervuiling tegen te gaan, gaan systematisch de hoogte in. Hoe gaan we reageren als de strijd tegen de milieuvervuiling ons geen andere keuze meer laat dan de prijs van het drinkwater te verdubbelen of vijftig frank te vragen voor een liter benzine? Hoe gaan we de meest milieugevoelige sectoren - zoals de agro-industrie, het wegtransport en de energie- en procesindustrie - op een sociaal en economisch verantwoorde manier omschakelen? Hoe gaan we de mobiliteit - of het recht om elkaar te ontmoeten - eerlijk verdelen? Het concept duurzame ontwikkeling kan ons daarop een antwoord geven. We moeten er dan wel een eigen inhoud aan geven, want duurzame ontwikkeling heeft ondertussen de elasticiteit van stopverf gekregen. Duurzame ontwikkeling komt erop neer dat we verder kijken dan onze eigen neus lang is en overal de natuur en het milieu gaan beschermen als bronnen van welvaart voor onszelf en voor de komende generaties. Het is de enige manier om de leefbaarheid en de gezondheid van iedereen te laten samengaan met sociale rechtvaardigheid. De economie moet daar ook maar eens rekening mee houden. Duurzame ontwikkeling heeft dan ook de ambitie sociale vooruitgang, milieuzorg en economische groei evenwichtig met elkaar te combineren. In het economisch systeem is er voortdurend sprake van groei: groei van de bevolking, groei van de consumptie, groei van de productie. Ook ons sociaal systeem heeft groei nodig: om de pensioenen te kunnen betalen, om de gezondheidszorg voor iedereen betaalbaar te houden, om het onderwijs en de huisvesting te kunnen verbeteren. Duurzame ontwikkeling betekent dat we die groeiprocessen zodanig in balans weten te brengen dat het milieu zichzelf kan in stand houden en niet zodanig uitgeput en overbelast wordt, dat we ons zouden moeten schamen over de milieu-erfenis die we aan de komende generaties overlaten. Duurzame ontwikkeling stelt dan ook hoge eisen aan de aard van die productieprocessen: wat en hoe er geproduceerd wordt, welke sectoren er groeien of krimpen, zullen meer en meer van die milieu-eisen afhangen. Dat staat haaks op de samenleving zoals die vandaag functioneert en waar kwantiteit nog altijd belangrijker is dan kwaliteit. Als we kiezen voor duurzame ontwikkeling raken we aan de kern van de economie. Niet voor niets staat de ecologische modernisering van de economie voor ons voorop. Als in de vorige eeuw de politieke fronten werden gevormd rond de vraag "wie produceert en verdeelt de goederen", komt daar nu de vraag bij "welke goederen moeten er geproduceerd worden en hoe moet dat gebeuren?" Naast de wie-vraag, komen dus de wat- en de hoe-vraag centraal te staan. Het klinkt gek, maar de omschakeling van een grijze naar een groene economie moet voor een meer rooskleurige toekomst zorgen. Investeringsplannen moeten aangepast worden. Wetenschappelijk onderzoek moet in een andere richting gestuurd worden. Subsidies aan bedrijven moeten herzien worden. De bedrijven zullen dan ook de grootste inspanningen moeten leveren als het gaat om onderzoek, ontwerpen van nieuwe producten, veranderen van productieprocessen, transport, verpakkingen, marketing en reclame. Als dat hogere productiekosten meebrengt, is het logisch dat die billijk verdeeld worden tussen de producenten en de consumenten. Duurzame ontwikkeling stelt veel ingebakken gewoontes en maatschappelijke mechanismen ter discussie: de kinderen drie kilometer ver met de auto naar school brengen, de landbouw die bijna 50% van de Europese begroting opslorpt, industrie en woonzones die overal maar uitdijen. Dat zijn taaie gewoontes die diepgeworteld zitten in onze cultuur en niet zonder slag of stoot zullen veranderen. Daarbij durven we als socialisten de rol van de consumenten nog al eens onderschatten. Eigenlijk willen we liever bij de producenten ingrijpen, ook al omdat we er niet in geloven dat de consumenten onder druk van de reclame of door manipulatie de vrije keuze zouden hebben. Maar ondertussen zijn de consumenten veel mondiger geworden. Verantwoord consumeren is lang geen ijdel woord meer. De consumenten kunnen best op hun verantwoordelijkheid aangesproken worden. Files, de huishoudelijke afvalberg of energieverspilling zullen nooit aangepakt kunnen worden als ook het gedrag van de consumenten niet verandert. Dat zal tijdelijk een prijs hebben, die op termijn dan weer de moeite waard is: comfortabel leven met een lagere energierekening, minder jachtig en vooral gezonder leven, komen dan een stuk dichterbij. Een gezond leefmilieu komt niet zomaar uit de lucht gevallen. Er zijn heel wat inspanningen voor nodig. Ook dan geldt voor ons de gouden regel dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Een verkeersplan dat voorrang geeft aan voetgangers en fietsers of aan trein- en busreizigers is per definitie voordeliger voor de lagere inkomens dan voor de hogere inkomens. Dat geldt ook voor energiebesparingsprogramma's in sociale woonwijken of voor snelheidsbegrenzers op luxewagens die alleen de hogere inkomens zich kunnen permitteren. Hogere benzineprijzen kunnen voor de lagere inkomens vlot gecompenseerd worden door de vaste autokosten (zoals de verkeersbelasting en de inschrijvingstaks) te verlagen. Bij veel milieuheffingen en ecotaksen (op verpakkingen, watervervuiling, pesticiden, enz.) ligt dat echter niet zo gemakkelijk. De verleiding is groot om voor elke afzonderlijke milieuheffing of ecotaks voor iedereen te gaan berekenen wat dat kost en voor de lagere inkomens afwijkingen en compensaties te voorzien. Jammer genoeg leidt dit meestal tot vreselijk ingewikkelde regelingen, die alleen maar betwistingen uitlokken. De prijs die moet betaald worden voor reinigingsmiddelen, verf of zelfs sigaretten gaan we toch ook niet aanpassen aan ieders inkomen. Daarom is het beter om de laagste inkomens globaal op te trekken, zodat ze als gevolg van een hogere milieurekening niet moeten inleveren op het weinige levenscomfort dat ze nog hebben. De band tussen milieu en werkgelegenheid ligt voor ons in dezelfde lijn. Milieu is op termijn zeker geen bedreiging voor de werkgelegenheid, maar is ook geen panacee om de werkloosheid te doen wegsmelten als sneeuw voor de zon. Bedrijven die geen rekening houden met het milieu, zullen gegarandeerd verdwijnen. Bedrijven die tijdig weten over te schakelen, zullen sterker staan. Vooral de promotie van een diensteneconomie en het opruimen van de milieuvervuiling uit het verleden, hergebruik en recyclage en zuinig gebruik van grondstoffen en energie, kunnen heel wat jobs opleveren. Toch zal de belangrijkste groene impuls voor de werkgelegenheid moeten komen van een Europese CO2- en energieheffing, waardoor de lasten op arbeid fors verlaagd kunnen worden. De ecologische modernisering van de samenleving is voor ons één van de belangrijkste bouwstenen voor een andere samenleving. Het is een cruciale voorwaarde om de welvaart te herstellen. De rust, de gezondheid en de werkgelegenheid van velen van ons hangen ermee samen. Daarom moeten we voorkomen dat milieutechnocraten of fundamentalisten de democratie op snelheid zouden nemen. De ecologische modernisering van de samenleving heeft een breed draagvlak nodig en moet dan ook op een sterke democratische en sociale basis kunnen rekenen. |
![]()
|