toekomstcongres - frontpage
Koepeltekst - Inhoud

    1. Samen kansen scheppen
    2. Optornen tegen uitsluiting en onzekerheid
    3. Kostbare tijd en schaarse ruimte
    4. Het milieu als bron van welvaart, gezondheid en werk
    5. Kennis is macht
    6. Wat mensen bindt: de pijlers van de democratie
    7. De maakbaarheid van de samenleving
    8. Het middenveld tussen staat, straat en markt
    9. Partijen moeten partijdig zijn




    3. Kostbare tijd en schaarse ruimte

    De tijd van toen is voorbij. Toen de mannen nog gingen werken van 8 tot 5 om de kost te verdienen en de vrouwen thuis alle werk deden. Toen de levensloop van velen nog voorspelbaar was: eerst naar school, dan gaan werken en met 60 of 65 op pensioen. Veel vrije tijd was er nog niet en 's zondags trokken de katholieken eerst naar de kerk en de vrijzinnigen direct naar hun stamcafé.

    Die regelmaat en zekerheden in het leven zijn ondertussen verdwenen. Vaste werktijden worden afgebouwd. Flexibiliteit en variabiliteit van de werkuren komen in de plaats: ploegenwerk, avond- en weekendwerk, deeltijdse arbeid, interimarbeid, tijdelijke contracten. Vrouwen gaan buitenshuis werken en nemen het huishouden en de zorg voor man en kinderen er nog eens bij. Voor winkelen, televisie kijken, sporten of gewoon een avondje uit, komt er meer tijd vrij.

    Het is geen pretje om dat allemaal te combineren, ook al omdat de afstanden veelal een stuk groter zijn geworden. Pendelen naar Brussel, op theaterbezoek naar Gent, winkelen in Wijnegem, op bezoek bij vrienden in Kortrijk: het moet allemaal kunnen of men probeert het toch. Door onze chaotische ruimtelijke ordening en de ontvolking van de steden wordt dat nog in de hand gewerkt. Blinde verkavelingen, lintbebouwing, winkelboulevards en autowegen hebben van Vlaanderen een weinig aantrekkelijke lappendeken gemaakt. Veel steden hebben hun aantrekkingskracht verloren en op het platteland is de rust steeds verder te zoeken.

    De gevolgen daarvan laten zich raden. Partners brengen minder tijd met elkaar en met de kinderen door, die meer op zichzelf gaan terugplooien. Tussen 20 en 50 wordt alles superdruk: gaan samenleven, werken, kinderen opvoeden, carrière maken en van het leven proberen te genieten. Snelheid en flexibiliteit doen de kansen op stress, gezondheidsproblemen en relatieproblemen toenemen. "Ik ren, dus ik ben" wordt het verplichte levensmotto van een heleboel mensen. Met ouder worden neemt de onzekerheid echter toe: het werkritme blijft hoog, bijscholing verloopt moeilijker, het risico op werkloosheid neemt toe. Het gevoel van onveiligheid en kwetsbaarheid houdt veel oudere werknemers in de ban.

    Omdat alles steeds moeilijker te combineren valt moet er met de nodige soepelheid ingespeeld worden op de toenemende vraag naar winkels en (openbare) diensten die langer open zijn. Waar man en vrouw samen gaan werken, wordt er uitgekeken naar hulp in het huishouden: de microgolfoven, de vaatwasmachine, de meeneemchinees en de PWA-er die komt schoonmaken maken opgang. En omdat we altijd wel ergens onderweg zijn, nemen het verkeer, de files en de verkeersagressie toe.

    Om toenemende conflicten te voorkomen is er een nieuwe cultuur van tijd en ruimte nodig. Er moeten meer mogelijkheden komen voor de werknemers die zelf hun werktijd willen regelen, voor telearbeid en thuiswerk, permanente scholing, ouderschapsverlof en een sabbatjaar. De vierdagenweek is daarbij één van de belangrijkste hefbomen: het laat toe dat er op een menselijke manier gewerkt en geleefd wordt, terwijl er tegelijkertijd jobs vrijkomen voor diegenen die vandaag nog vruchteloos op zoek zijn naar werk. De stress en de onzekerheid moeten ingetoomd worden door van de zondag een rustpunt te maken en voor oudere werknemers aangepaste jobs te creëren in plaats van ze vervroegd op pensioen te sturen. Buurtdiensten, kinderopvang en ouderenzorg moeten daarbij voor de nodige ondersteuning zorgen, terwijl de PWA's tot Plaatselijke Werkontwikkelingsmaatschappijen moeten omgebouwd worden, om alle buurtdiensten optimaal te kunnen laten werken.

    Tijd en ruimte kunnen onmogelijk los van elkaar bekeken worden. Dat vergt een subtiel spel van evenwichten. Ruimtelijke ordening, stedelijke vernieuwing en het tegengaan van uitsluiting moeten dan ook hand in hand gaan: van de eigen buurt tot op het hoogste Europese niveau.

    Terwijl het Europa van de regio's politiek slechts moeizaam van de grond komt, worden er steeds meer initiatieven genomen om de slagkracht van de stedelijke gebieden in Europa te verhogen. Het Europa van de steden mag zich echter niet beperken tot de supersnelle HST of Stockholm als culturele hoofdstad van Europa. Steden bloeien open als ze economisch sterk staan, voor werk zorgen, goed bereikbaar zijn, een wetenschappelijk en intellectueel potentieel hebben, ruimte scheppen voor een doordachte architectuur, een culturele uitstraling hebben, gezellig en gastvrij zijn. Europa moet zijn netwerk van steden, die een rijke geschiedenis met zich meedragen, dan ook dringend herwaarderen door voor de steden een grotere plaats in te ruimen in alle Europese programma's en in de hervorming van de Europese structuurfondsen.

    Vlaanderen moet op die herwaardering van de steden inspelen: het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het vernieuwd stedelijk beleid moeten voor een trendbreuk zorgen. Het wordt passen en meten met de schaarse ruimte die we hebben. Zonder nieuwe instrumenten is dat een onbegonnen zaak: een tijdelijke verkavelingsstop, een pacht- en grondbeleid, een belasting op onbebouwde percelen en eenvoudiger procedures zullen snel hun waarde moeten bewijzen. Bruisende, gezellige steden kunnen meteen de druk op de rand en op de plattelandsgemeenten doen afnemen, zodat ze hun eigen karakter kunnen vrijwaren.

    Maar er moet ook van onderuit veel gebeuren. Inspraak en informatie die zo dicht mogelijk bij de mensen staan, moeten het politiek dienstbetoon voor bouwvergunningen, verkavelingen of bijzondere plannen van aanleg overbodig maken. Wijkontwikkelingsplannen en buurtontwikkelingsmaatschappijen moeten van de stad en de buurt weer een smeltkroes maken waar iedereen zich thuis voelt. Plattelandsontwikkeling moet ook buiten de steden voor nieuw leven zorgen. Stad en buitengebied moeten in de toekomst elkaar aanvullen, niet elkaar beconcurreren.


top