SECTION of DOCUMENT:
Deel III:
Politiek programma
1. Het produktiestelsel
a. Uitgangspunten
De kloof tussen arm en rijk in de wereld wordt groter; er is meer honger, armoede en ongeletterdheid dan ooit. De tegenstelling tussen de nood van tweederde van de mensheid en de betrekkelijke welvaart van éénderde wordt steeds scherper.
Maar ook in de rijke landen stapelen de problemen zich op: de werkloosheid is onaanvaardbaar hoog en neemt zelfs toe; de natuur vervuilt en de grondstoffen dreigen uitgeput te raken.
Toch treffen toenemende werkloosheid en stijgende prijzen de arme landen het zwaarst. Het gevaar dreigt, dat deze landen zich door de uitputting van de grondstoffen in het geheel niet kunnen ontwikkelen.
Het is onaanvaardbaar, dat de arme landen en de toekomstige generaties het slachtoffer worden. Er moet daarom een nieuwe nationale en internationale ekonomische orde tot stand gebracht worden die de mensheid een betere toekomst garandeert. Grotere gelijkheid in internationaal opzicht zal hand in hand moeten gaan met meer gelijkheid en demokratie binnen de nationale grenzen.
b. Doelstellingen
Teneinde in de huidige situatie wezenlijk verandering te brengen, zet de P.v.d.A. zich in voor een nieuwe ekonomische orde, zowel internationaal als nationaal, waarin
- honger, ongeletterdheid en uitbuiting zijn uitgebannen;
- in de eerste plaats geproduceerd wordt naar maatschappelijke behoeften;
- de arbeid eerlijk verdeeld en menselijk georganiseerd is, uitgaande van een nieuwe visie op de arbeid;
- de inkomens gelijker en de vermogens eerlijker zijn verdeeld;
- het evenwicht tussen mens en natuur gewaarborgd is.
c. Programmapunten
Terwille van een rechtvaardiger verdeling op wereldniveau bepleit de P.v.d.A. dat
- er meer voedsel wordt geproduceerd, vooral in de ontwikkelingslanden, en naar behoefte verdeeld;
- in het kader van een evenwichtig ontwikkelingsproces een aktieve bevolkingspolitiek wordt gevoerd;
- bestaansmogelijkheid voor iedereen in de wereld verzekerd wordt, ook als dit ten koste gaat van de ekonomische groei in de rijke landen;
- een daarop gerichte ontwikkelingshulp een einde maakt aan alle vormen van kolonialisme en uitbuiting, zonder dat vrouwen daardoor worden achtergesteld;
- de ontwikkelingslanden in staat worden gesteld zich toe te leggen op produktie, verwerking en transport van eigen grondstoffen en een eigen weg te gaan bij de inrichting van hun maatschappelijk-ekonomisch stelsel;
- de opbrengsten beter verdeeld worden door middel van internationale grondstoffenovereenkomsten;
- de energie-voorraden en de exploitatie ervan onder internationaal beheer komen;
- het gebruik van grondstoffen en energie in de rijke landen wordt beperkt en een beperking van de konsumptie wordt aanvaard;
- multinationale ondernemingen worden onderworpen aan demokratische en politieke besluitvorming;
- een geleidelijke omschakeling plaatsvindt van op bewapening gerichte industrie naar industrie voor vreedzame doeleinden.
Teneinde te bereiken dat er in de eerste plaats geproduceerd wordt naar maatschappelijke behoeften streeft de PvdA naar:
- het in gemeenschapsbezit brengen van basis-industrieën, banken, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, de farmaceutische industrie, de wapenindustrie en andere ondernemingen, voor zover deze laatste de genoemde doelstellingen in de weg staan;
- het door de overheid ontwikkelen of behouden van bedrijven in de produktieve sfeer in sektoren en streken waar die maatschappelijke behoefte bestaat en de partikuliere ondernemingen niet of niet meer tot produktie bereid of in staat zijn
- een samenhangend vestigings-, investerings- en produktiebeleid, gebaseerd op een demokratisch vastgesteld ontwikkelingsplan;
- een demokratische kontrole op produktie en distributie om het bereiken van de hiertoe gestelde doeleinden te garanderen;
- het aktief betrekken van de konsument bij het vaststellen van de produktiedoeleinden en het stimuleren van de konsumentenorganisaties.
Het recht op arbeid voor een ieder wordt erkend. Teneinde de arbeid in eigen land beter te verdelen en menswaardiger te organiseren bepleit de PvdA:
- regionale spreiding van bedrijven en diensten;
- verdeling van de beschikbare arbeid over mannen en vrouwen die kunnen werken; geleidelijke verkorting van de dagelijkse arbeidstijd en pas daarna van de arbeidsweek; het scheppen van deeltijd-banen; vrijwillige vervroegde pensionering;
- erkenning van huishoudelijk en vrijwilligerswerk als produktieve en maatschappelijk waardevolle arbeid;
- het scheppen van voorwaarden waardoor de huisgenoten samen de huishoudelijke arbeid kunnen verdelen;
- het opnemen van vrouwen in het arbeidsproces onder dezelfde voorwaarden als mannen, en met doorbetaalde zwangerschapsverlof;
- recht op betaald verlof voor verzorgers bij ziekte van huisgenoten;
- een zodanige verdeling van onaangenaam werk, dat niemand dit soort werk voor langere tijd behoeft te verrichten;
- uitbreiding van beroepsscholing en herscholing, met name voor vrouwen;
- aanwending van die vormen van techniek die de mens het best in staat stellen om zijn vermogens te ontwikkelen en die zijn arbeidsvreugde verhogen;
- het bevorderen en in stand houden van kleinere bedrijven en diensten;
- zelfbestuur in bedrijven en (overheids)diensten binnen de grenzen van een door het parlement vastgestelde planning.
Terwille van een grotere gelijkheid van inkomens en een eerlijker verdeling van vermogens bepleit de PvdA dat
- alle inkomens openbaar worden;
- de verschillen in arbeidsinkomsten vergaand worden verminderd door het vaststellen van een basisinkomen, waarboven men slechts op grond van vast te stellen normen (bijvoorbeeld onaangenaam werk, langere werktijden) tot een bepaald maximum recht heeft op extra uitkeringen;
- de partikuliere vermogens aan een maximum worden gebonden, althans beter gespreid door middel van aanwasdeling en belasting;
- de grote inkomens en vermogens van enkelen en de macht die daaruit voortvloeit worden beheerst door een samenhangend inkomensbeleid en vermaatschappelijking en democratisering van kapitaal en bedrijfsleven;
- belasting en sociale uitkeringen in plaats van op het gezin gebaseerd worden op het individu, zodat bijvoorbeeld het weduwenpensioen door een uitkering aan alleenstaande verzorgers wordt vervangen.
Om een goed evenwicht tussen mens en natuur te waarborgen wordt gestreefd naar
- het stimuleren van een levensstijl waarbij met natuur, grondstoffen en energie zorgvuldiger en spaarzamer wordt omgegaan;
- produktie, gericht op milieuvriendelijke en duurzame goederen;
- hergebruik van grondstoffen en de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen;
- het niet uitbreiden van het gebruik van kernenergie, zolang niet alle gevaren voor de huidige en toekomstige generaties vermeden kunnen worden;
- een goed evenwicht per regio tussen de ekonomische ontwikkeling, het leefklimaat en de instandhouding van het natuurlijk milieu;
- een uitdrukkelijke erkenning van de betekenis van het boerenbedrijf voor een evenwichtige en leefbare natuurlijke omgeving;
- een landbouwbeleid dat aan de agrariërs goede werkgelegenheid en bestaansmogelijkheden biedt als producenten van voedsel, grondstoffen, genot- en siermiddelen, waarbij de grond en andere produktiemiddelen zuinig worden gebruikt en de bio-industrie wordt tegengegaan.
2. Internationale betrekkingen
a. Uitgangspunten
De wereld is behalve onrechtvaardig ook onveilig, zeker zolang er nog geen nieuwe ekonomische orde tot stand is gebracht. De rijken zijn sterk, de armen zijn zwak, konflikten liggen voor het oprapen. Grondstoffen, kennis, kapitaal en arbeid zijn ongelijk verdeeld. Dit kan de inzet worden van kleinere en ook van grotere oorlogen. De wrede oorlog van Amerika in Vietnam is hiervan een van de meest sprekende voorbeelden geweest.
Niettegenstaande bepaalde gemeenschappelijke belangen zijn de rijke landen ook onderling verdeeld: aan de ene kant de (neo)kapitalistische systemen in de westerse wereld, aan de andere kant de staatsbureaukratische systemen in het oostblok. Beide systemen beschermen zich met militaire en ekonomische machtspolitiek en houden een steeds sterkere bewapeningswedloop in stand. Dit betekent oorlogsgevaar, mogelijk met gebruik van kernwapens.
De strategie van de afschrikking heeft geleid tot een wapenvoorraad, die voldoende is om de mensheid vele malen te vernietigen. Met name de nukleaire, biologische en chemische wapens zijn daartoe in staat. Noch voor de aanval, noch voor de verdediging is het gebruik van deze wapens zinvol of aanvaardbaar. Aan vriend noch vijand bieden ze bescherming. Elk oorlogsgevaar, elke feitelijke gevechtssituatie bedreigt het, door de toenemende kans op escalatie, voortbestaan van de menselijke samenleving.
De strategie van de afschrikking heeft zichzelf daarom al jaren overleefd. Terwille van het voortbestaan van de mensheid zullen van nu af aan niet-militaire middelen tot belangenbehartiging, zoals overleg, politieke en ekonomische aktie, verder moeten worden ontwikkeld.
b. Doelstellingen
Om in deze situatie verandering te brengen streeft de PvdA naar een nieuwe internationale orde, waarin
- de tegenstelling tussen ekonomisch sterken en zwakken is opgeheven;
- politieke, sociale en ekonomische grondrechten van de mens volledig en overal gerespekteerd worden;
- een eind is gekomen aan kolonialisme, diktatuur, racisme, discriminatie en uitbuiting;
- een stabiele situatie van vrede en veiligheid tot stand is gekomen en het overleefde systeem van wederzijdse militaire afschrikking is vervangen door een systeem, waarin alle staten op basis van gelijkwaardigheid met elkaar samenwerken en overgaan tot ontwapening;
- ontspanning niet slechts betekenis heeft voor de betrekkingen tussen staten maar ook van toepassing is op de verhoudingen tussen volken en mensen onderling.
c. Programmapunten
Teneinde deze doelstellingen te verwezenlijken bepleit de PvdA met betrekking tot internationaie organisaties
- het verschaffen van demokratisch gekontroleerde, boven-nationale bevoegdheden aan de Verenigde Naties, zodat deze organisatie het instrument bij uitstek wordt om vrede, veiligheid en sociale rechtvaardigheid te verzekeren;
- de ontbinding van militaire machtsblokken zoals NAVO en Warschaupakt en hun vervanging door een alles omvattend veiligheidsstelsel zonder nukleaire biologische en chemische wapens, en, in afwachting daarvan, geleidelijke vermindering van de bewapening;
- Europese samenwerking en hervorming van het ekonomisch stelsel in socialistische zin, zoals versterking van het EEG-kartelbeleid om beheersing van afzetmarkten door multinationale ondernemingen te voorkomen; niet-gebonden ontwikkelingshulp uit de EEG-landen, om de invloed van westerse ondernemingen op ontwikkelingslanden tegen te gaan; intensieve koördinatie binnen de EEG van milieumaatregelen, van subsidies en belastingfaciliteiten en van ontwikkeling van achtergebleven regio's, om het tegen elkaar uitspelen van overheden door multinationale ondernemingen onmogelijk te maken.
Voor de opstelling van Nederland in internationale organisaties betekent een en ander dat
- uitbreiding van taken en overdracht van bevoegdheden naar Europese instellingen alleen kan plaatsvinden, indien demokratische zeggenschap en kontrole binnen de Europese Gemeenschap gewaarborgd is;
- binnen internationale organisaties samengewerkt wordt met staten die overeenkomstige doeleinden nastreven, teneinde als 'groep van gelijkgezinden' te kunnen optreden;
- de georganiseerde samenwerking met alle achtergestelde groepen, volken en landen dwars door de machtsblokken heen wordt versterkt.
Wat het Nederlandse ontwikkelingsbeleid betreft zet de PvdA zich ervoor in, dat
- dit beleid in de eerste plaats wordt gericht op de armste bevolkingsgroepen in de Derde Wereld, zowel door het lenigen van de direkte nood als door het bevorderen van strukturele verbeteringen van hun positie;
- het beleid vervolgens wordt gericht op het zelfstandig worden van de ontwikkelingslanden;
- er in eigen land een proces op gang komt, waardoor iedereen zich bewust wordt van de konsekwenties die een nieuwe internationale ekonomische orde heeft voor het eigen handelen;
- akties tegen uitbuiting en onderdrukking van de Derde Wereld worden ondersteund; uitwisseling van kennis en kultuur met alle volkeren van de wereld, vooral met ontwikkelingslanden op basis van gelijkwaardigheid, wordt bevorderd.
Met betrekking tot het optreden van de PvdA als politieke partij leidt het voorgaande tot een ondubbelzinnige keuze voor
- versterking van de Socialistische Internationale, zodat er een program kan worden ontworpen voor een nieuwe wereldorde;
- nauwe samenwerking tussen partijen en bewegingen die socialistische maatschappijvormen nastreven;
- bevordering van socialistische partijvorming op Europees niveau en van een program, geënt op de hier geformuleerde doelstellingen;
- het aanbinden van de strijd, samen met de internationale vakbeweging, tegen machten die een rechtvaardige verdeling van welvaart en welzijn in de wereld in de weg staan.
3. Burger en overheid
a. Uitgangspunten
Er bestaat een grote afstand tussen de burger en de overheid. Het overheidsapparaat wordt eerder ervaren als een onpersoonlijke macht tegenover de mensen dan als een vorm van dienstverlening, waarover zij zelf iets te zeggen hebben.
Internationaal ontstaan er reusachtige bureaukratieën (bijvoorbeeld de EEG), die onvoldoende of nauwelijks aan demokratische kontrole onderworpen zijn. Maar ook nationaal wordt een dergelijke kontrole er niet gemakkelijker op. Men spreekt van een vierde macht in de steat, waarmee de invloed wordt bedoeld die het ambtenarenapparaat uitoefent op de beslissingen van de uitvoerende en wetgevende macht, van degenen dus die politieke verantwoordelijkheid dragen. En er is zelfs al sprake van een vijfde macht, waarmee het ondoorzichtige netwerk van adviesorganen wordt aangeduid, dat een sterke greep krijgt op het overheidsbeleid.
Daardoor wordt een demokratische kontrole van de overheid bemoeilijkt. Bovendien zijn de vertegenwoordigende organen onvoldoende uitgerust, om verantwoord tegenspel te kunnen bieden. Politieke partijen en andere vormen van politieke organisatie tenslotte kunnen deze problemen maar ten dele opvangen, ook omdat er slechts weinig mensen aktief meedoen.
Voor een demokratisch-socialistische politiek betekent deze situatie een moeilijk dilemma. Demokratisch-socialisten willen bestaande machtsongelijkheid, bijvoorbeeld op ekonomisch gebied, doorbreken. Het belangrijkste instrument dat de gemeenschap daarbij ter beschikking steat is de overheid. Meer greep van de gemeenschap op de ekonomische machtsvorming betekent aldus versterking van het overheidsapparaat. Het gevolg hiervan kan echter zijn dat de afstand tussen burger en overheid groter wordt en dat van demokratisering in de praktijk maar weinig terecht komt.
De staat vormt nooit een doel in zichzelf. Ook in een veranderende samenleving dient de overheid onderworpen te blijven aan het recht.
b. Doelstellingen
Met het oog op deze situatie streeft de PvdA naar een zodanige inrichting van het staatsbestuur, dat
- bestuurlijke bevoegdheden worden toegekend aan het laagste, dichtst bij de burgers staande bestuursniveau, dat de dearuit voortvloeiende taken kan vervullen;
- alle burgers op basis van gelijkheid een zo groot mogelijke zeggenschap hebben over de inrichting van de samenleving, waarbij minderheden worden gerespekteerd;
- de overheid haar gezag uitsluitend ontleent aan de burgers zelf en dat zij dus
- de burgers zo rechtstreeks mogelijk bij de besluitvorming en de uitvoering daarvan betrekt, waarbij vormen van direkte demokratie niet worden uitgesloten;
- in ieder opzicht verantwoording aflegt aan de gekozen vertegenwoordigers van de burgers;
- iedereen aktief gebruik kan maken van de vrijheid van meningsuiting, vereniging, vergadering, onderwijs en van andere grondrechten;
- iedere vorm van discriminatie op grond van, onder andere, overtuiging, sekse, ras, leeftijd, nationaliteit en beroep wordt tegengegaan;
- er nieuwe garanties komen voor een demokratische en sociale rechtspleging.
c. Programmapunten
Teneinde de direkte invloed van de burger op het overheidsbeleid te vergroten streeft de PvdA naar
- een verkiezingssysteem waarbij de kiezer een beslissende invloed krijgt op kleur en samenstelling van de regering, die na de verkiezingen wordt gevormd, door te bevorderen dat de partijen die samen willen regeren voor de verkiezingen de hoofdlij nen van hun gemeenschappelijke beleidsprogramma publiceren en de kern van de te vormen regering aanduiden. Regeringswisselingen zonder voorafgaande verkiezingen worden uitgesloten;
- afschaffing van de Eerste Kamer en verkiezing van de burgemeester en de Kommissaris der Koningin door respektievelijk de gemeenteraad en de provinciale staten;
- opheffing van maatschappelijke en materiële belemmeringen voor het lidmaatschap van vertegenwoordigende lichamen;
- aktieve deelname van burgers aan politieke partijen, wijk- of buurtorganen, belangenorganisaties en aktiegroepen;
- garantie door de overheid van een recht op informatie en inspraak;
- aanpassing van het niveau, waarop besluiten worden genomen, aan de belangen die bij een beslissing in het geding zijn, zodat bijvoorbeeld beslissingen over woning en woonomgeving op plaatselijk en wijkniveau genomen kunnen worden;
- versterking van de politieke invloed van de regionale en gemeentelijke bestuurslichamen op het sociaal-ekonomisch beleid;
- demokratisering en doorzichtiger maken van overheidsdiensten, opdat ook ambtenaren beter aanspreekbaar worden en kunnen worden gehoord;
- toekenning van dezelfde demokratische rechten aan werknemers in dienst van de overheid als aan werknemers in de partikuliere sektor, met inachtneming van de politieke verantwoordelijkheid.
Terwille van een versterking van de invloed der gekozen vertegenwoordigers zet de PvdA zich ervoor in, dat
- zij zodanig worden toegerust dat het toezicht op de uitvoerende macht ook daadwerkelijk kan worden uitgeoefend;
- ambtelijke dokumenten in begrijpelijke taal worden geschreven en in beginsel openbaar gemaakt, op welk beginsel uitzonderingen kunnen worden gemaakt als bijvoorbeeld de persoonlijke levenssfeer of zakelijke belangen in het geding zijn.
- adviezen van adviesorganen tegelijkertijd aan regering en parlement worden uitgebracht, hetgeen ook moet gelden op provinciaal, gewestelijk en gemeentelijk niveau.
Teneinde de vrijheid van iedere burger zo goed mogelijk te bescherman bepleit de PvdA
- respekt voor de geestelijke vrijheid en voor de verscheidenheid van levensbeschouwelijke en politieke overtuiging;
- het stimuleren door de overheid van die vormen van partikulier initiatief waarin de burgers zelf en niet alleen de besturen van organisaties bij het beleid betrokken worden;
- vrije en geschakeerde informatiemedia; blijvende uitsluiting van commerciële invloed op radio en t.v.;
- bescherming van de burger fegen willekeur en machtsmisbruik van overheidsorganen, in het bijzonder de organen die tot taak hebben de rechtsorde te handhaven;
- bescherming van de persoonlijke levenssfeer; publieke kontrole en invloed, en kontrole van de betrokkene op het opslaan en gebruiken van persoonsgegevens;
- vergroting van de demokratische kontrole op politie en krijgsmacht, en vermaatschappelijking van deze organen, hetgeen de vorming van een vrijwilligersleger uitsluit;
- een beleid, met name op het gebied van het strafrecht, dat de in de maatschappelijke verhoudingen gelegen oorzaken van wetsovertredingen opspoort en bestrijdt en tevens gericht is op doelmatiger straffen, door
- het terugdringen van vrijheidsstraffen
- het mede dienstbaar maken van de straf aan een goede wederinpassing en herkansing in de maatschappij
- vormen van bestraffing die de veroordeelde in staat stellen het veroorzaakte leed of de toegebrachte schade zoveel mogelijk te herstellen
- geestelijke en financiële ondersteuning van slachtoffers van wetsovertreding
- tegengaan van discriminatie van hen die met de justitie in aanraking zijn geweest.
- erkenning door de overheid van het recht van ieder om over haar of zijn eigen lijf en leven te beslissen, hetgeen betekent dat:
- strafbepalingen op het gebied van zwangerschapsonderbreking worden geschrapt; euthanasie op verzoek van de betrokkene wettelijk mogelijk wordt;
- dat de groei naar zelfstandigheid van minderjarigen wordt ondersteund door geleidelijke toekenning naar gelang van de leeftijd, van rechten aan minderjarigen en door verlaging van de meerderjarigheidsgrens naar 18 jaar.
- een systeem van rechtshulp dat voor iedere burger zonder financiële of andere drempels gelijkelijk toegankelijk is.
4. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
a. Uitgangspunten
Het vrije spel der maatschappelijke krachten is doorslaggevend voor de manier waarop wij wonen en leven. Wie in Nederland rondkijkt ziet dat vooral de ekonomisch sterksten kunnen bepalen waar, wat en hoe er wordt gebouwd. De overheid kan de volkshuisvesting en ruimtelijke ordening door middel van een op zich beter te gebruiken instrumentarium nog enigszins sturen, maar de ekonomische bedrijvigheid onttrekt zich grotendeels aan kontrole van bovenaf. Ook werkt de geringe greep van de overheid op zowel het bouwbeleid als het toewijzingsbeleid mee aan het opvullen van de open ruimte ten gunste van de meer welgestelden.
Het gevolg is dat de bevolking, werkgelegenheid en voorzieningen over Nederland erg onevenwichtig verdeeld zijn. Er is vaak een grote afstand tussen woon- en werkplaets en bijna altijd moeten de mensen op reis om zich te kunnen ontspannen of een rustig plekje te vinden. Wat de steden betreft, is er in de buitenwijken te grootschalig gebouwd, terwijl in de binnensteden en de negentiende-eeuwse stadsdelen de woonomstandigheden vaak primitief zijn.
Het beleid van de verschillende overheden is onvoldoende op elkaar afgestemd. De besluitvorming is voor bijna niemand begrijpelijk. Niet alleen is de invloed van de meeste gebruikers op de inrichting van de ruimte nihil, ook over het beheer van de ruimte hebben de gebruikers doorgaans weinig te vertellen.
Nog steeds is het in ons land zo dat een laag inkomen vaak gepaard gaat met slechte woonomstandigheden en een laag voorzieningenpeil in de woonomgeving. Bovendien besteden juist de lagere inkomenstrekkers een groter deel van hun inkomen aan wonen dan de hogerbetaalden.
De woning is een kultuurfaktor van de eerste orde. Profijt van onderwijs, welzijn, de ontplooiingsmogelijkheden in de wijdste zin van het woord, met name die van de huisvrouw, worden door het kleinbehuisd zijn belemmerd. Gebrek aan ruimte werkt agressiviteit in de hand. Hieraan is tot nu toe meer aandacht geschonken met betrekking tot dieren dan met betrekking tot mensen. Het geldt voor beiden
b Doelstellingen
Teneinde in deze situatie verandering te brengen stelt de PvdA zich ten doel;
- de invioed van de ekonomisch machtigen op de ruimtelijke ordening terug te dringen;
- te waarborgen dat ook de lager betaalden in een goede woning kunnen wonen;
- de voor het dagelijks leven nodige voorzieningen zo op elkaar af te stemmen, dat iedereen ze binnen bereik heeft
- behoud en herstel van het natuurliik milieu en, in samenhang daarmee. van de stad als woninggebied en als centrum van mastschappelijk en kultureel leven naast de kleine leefgemeenschappen;
- het ruimtelijk beleid en de bestuurlijke organisatie op de verschillende niveaus op elkaar af te stemmen;
- de medezeggenschap van de burger bij de inrichting en het beheer van de omgeving waarin hij leeft te garanderen;
- gelijk recht op betaalbare zelfstandige en op individuele behoefte afgestemde woonruimte voor iedereen van 18 jaar en ouder.
c. Programmapunten
Teneinde deze doelstellingen te verwezenlijken vindt de PvdA het wenselijk dat via ordeningsbeleid op nationaal niveau onderling gelijkwaardige regio's worden gevormd, waarin
- rekening wordt gehouden met sociale en kulturele samenhangen en waar de bevolking, werkgelegenheid en voorzieningen op elkaar zijn afgestemd, zodat de noodzaak van verplaatsing beperkt wordt;
- grote verscheidenheid is gewaarborgd omdat gemeenten binnen de regio's onderling verschillen in bevolkingsopbouw, werkgelegenheid en voorzieningenpakket;
- met name rekening wordt gehouden met de behoeften van maatschappelijke minderheden, zoals werkgelegenheid voor werkende jongeren en gehuwde vrouwen, en voorzieningen voor bejaarden, alleenstaanden en laagstbetaalden;
- mobiliteit en migratie beperkt kunnen worden gehouden;
- zowel gelet wordt op het behoud van natuurgebieden en oude kultuurlandschappen als op het behoud van bebouwing met kultuurhistorische waarde in oudere stadsdelen.
Wat het overheidsbeleid betreft, wil de PvdA dat
- de grond in gemeenschapshanden wordt gebracht;
- er zuinig met de nog beschikbare gronden in Nederland wordt omgesprongen en het grondgebruik in dienst wordt gesteld van het ruimtelijk beleid;
- een einde wordt gemaakt aan de verhuur van woningen met winstoogmerk;
- de toewijzing van zowel koop- als huurwoningen een gemeentelijke taak is of wordt;
- het ontstaan en behoud van kleine bedrijven en van een gevarieerd distributiesysteem wordt bevorderd;
- er een nationaal vestigingsbeleid komt waarbij bedrijfsinitiatieven in de eerste plaats worden getoetst op milieuaspekten en daarna op ruimtelijke inpassing, ekonomische ontplooiingskans en dergelijke;
- het openbaar vervoer wordt bevorderd, verbeterd en gratis gemaakt, het voetgangers- en fietsverkeer worden bevorderd en in stedelijke agglomeraties een selektiever gebruik van de auto wordt bewerkstelligd;
- in dun bevolkte delen van het land meer mogelijkheden voor het noodzakelijk selektief gebruik van de auto blijven naast voldoende openbaar vervoer voor die mensen die geen auto rijden;
- plaats en schaal van alle bouwaktiviteiten worden beheerst met behulp van een systeem van meer-jaren-programma's; via deze programmering een nauwe relatie wordt gelegd tussen ruimtelijk beleid en volkshuisvestingsbeleid; de rol van bouwproducenten, partikuliere financiers en ontwikkelingsmaatschappijen wordt ingedamd tot een louter uitvoerende taak; gebruikers en openbaar bestuur de rol van opdrachtgever in het bouwproces vervullen.
Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen wil de PvdA dat
- het beheer van woning en woonomgeving zó wordt gewijzigd, dat op wijk- en buurtniveau beheerseenheden ontstaan waarin gebruikers hun eigen direkte omgeving samen met de overheid beheren en van waaruit gebruikers hun inbreng in het ruimtelijk beleid op hogere besluitvormingsniveaus kunnen leveren;
- de rechtspositie van huurders en eigenaar-bewoners van woningen zoveel mogelijk gelijk wordt gemaakt en versterkt;
- naast de bouw van huur- en koopwoningen ook nieuwe vormen van gemeenschappelijk eigendom en beheer worden bevorderd;
- de woonlasten rechtvaardig worden verdeeld.
5. Onderwijs en kultuur
a. Uitgangspunten
Onderwijs en kultuur komen niet aan iedereen gelijkelijk ten goede; ook op dit gebied heerst grote ongelijkheid. Een kind uit een welgesteld milieu heeft nog altijd een zeer veel grotere kans om bij het hoger onderwijs te komen dan kinderen uit achtergestelde groepen; ook de achterstand van meisjes is nog steeds aanzienlijk.
Tal van vormen van kultuur komen slechts ten goede aan groepen die toch al bevoorrecht zijn. Er wordt weinig gedaan aan kunstzinnige vorming; zelfwerkzaamheid op kunstgebied wordt nauwelijks aangemoedigd.
Het onderwijs is bovendien nog veelal eenzijdig gericht op de ontwikkeling van vaktechnische en intellektuele bekwaamheden. Velen met een anders gerichte voorkeur komen daardoor niet aan bod. Het bevordert konkurrentie en kompetitie, kortom die eigenschappen, die de leerlingen in staat stellen een plaats te verwerven in het produktieproces. Het schenkt te weinig aandacht aan de ontwikkeling van solidariteit, verdraagzaamheid, oorspronkelijkheid en kritische zin en bereidt de leerlingen te weinig voor op deelname aan het maatschappelijk gebeuren. Het heeft onvoldoende oog voor de wisselmerking tussen onderwijs en samenleving en voor de betekenis die het onderwijs voor het veranderen van de sarnenleving kan hebben.
b. Doelstellingen
Teneinde in deze situatie verandering te brengen stelt de PvdA zich ten doel:
- bij het onderwijs- en kultuurbeleid aan maatregelen ten behoeve van achtergestelde en kansarme groepen voorrang te geven;
- de maatschappelijke en politieke vorming in het onderwijs te bevorderen, waarbij de nadruk wordt gelegd op de veranderbaarheid van de maatschappelijke verhoudingen;
- de ontwikkeling van kritische zin, verantwoordelijkheidsgevoel en politiek bewustzijn en waarbij de leerlingen vertrouwd worden gemaakt met maatschappelijke vraagstukken, zoals milieu- en schaarste-problemen, het belang van een aktieve vredespolitiek en de verhouding tot de Derde Wereld;
- bij het onderwijs- en kultuurbeleid het samengaan van verstandelijke en emotionale ontwikkeling te bevorderen, mede gericht op doorbreking van rolpatronen;
- in het funderend onderwijs geen scheiding meer aan te brengen in opleidingen voor hoofd- en handarbeid, waardoor wordt vermeden dat mensen zich eenzijdig ontwikkelen en een te vroege keuze maken;
- bestuursvormen in onderwijs en kultuur te demokratiseren;
- solidariteit, verdraagzaamheid en kontakt tussen mensen en groepen te bevorderen en alle vormen van censuur tegen te gaan;
- het onderwijs te doen aansluiten bij de individuele verschillen in belangstelling, begaafdheid, ervaring en ontwikkelingsfase;
- bij het onderwijsbeleid de eigen grondslagen zowel van het openbaar als het bijzonder onderwijs te eerbiedigen.
c. Programmapunten
Op het terrein van het onderwijs- en kultuurbeleid wil de PvdA dat de overheid
- onderwijs en vorming dienstbaar maakt aan mondigheid en demokratisering;
- voorwaarden schept voor een kritische waardering van traditionale en eigentijdse kultuurgoederen en voor kontakt en gesprek tussen mensen van verschillende levensbeschouwingen en levensstijlen;
- het recht op vrije meningsuiting, ook van minderjarigen, waarborgt;
- commerciële beïnvloeding van onderwijs, media, sport, kultuur en rekreatie tegengaat;
- een onderwijsbeleid voert waarbij:
- voorrang wordt gegeven aan gerichte maatregelen voor kansarmen en aan het basisonderwijs, het onderwijs voor werkende jongeren en het buitengewoon onderwijs alsmede aan het bevorderen van crèches en peuterspeelzalen;
- met name in het funderend onderwijs het aksent wordt verlegd van de eenzijdige intellektuele ontwikkeling en de onderlinge kompetitie naar persoonlijke ontplooiing, maatschappelijke vorming en het ontwikkelen van onderling respekt en solidariteit;
- aan alle leerlingen enkele eenvoudige huishoudelijke en technische vaardigheden worden bijgebracht;
- voorwaarden worden geschapen waardoor de bestaansmogelijkheden voor scholen met afwijkende leerplannen en methoden worden verzekerd en uitgebreid;
- het recht van vrije schoolkeuze van de ouders wordt gew aarborgd en ruimte wordt geschapen voor schoolvormen waarin de samenwerking van mensen met verschillende geloofs- en levensovertuiging tot haar recht kan komen;
- een demokratisch bestuur van elke school wordt verzekerd, zodanig dat niemand of enige groepering op grond van sekse, ras, levensbeschouwing of nationaliteit een ongelijkwaardige positie wordt toebedeeld;
- het onderwijssysteem voortdurend wordt getoetst en aangepast aan veranderingen in de maatschappij en veranderde inzichten in de onderwijswetenschap, waarbij vooral ook aandacht wordt geschonken aan de opleiding en de scholing van de onderwijsgevenden;
- voorziet in een onderwijsstelsel dat bestaat uit:
- basisonderwijs voor 4- tot 12-jarigen;
- een (midden)school met een algemeen vormend karakter voor alle 12- tot 16-jarigen, waardoor een ieder voldoende gelegenheid krijgt zich te ontwikkelen om een verantwoorde keuze voor beroep en daarbij passende vervolgopleiding te maken
- een samenhangend stelsel voor het beroeps- cn voorbereidend hoger onderwijs vanaf het 16e jaar met een grote verscheidenheid aan voorzieningen en keuzemogelijkheden naar ieders begaafdheid en belangstelling, waarbij rekening moet worden gehouden met mogelijke veranderingen in het beroepsleven en de beleving ervan;
- hoger onderwijs, waarin het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs zijn opgenomen en waarin een grote verscheidenheid van studieprogramma's bestaat;
- een systeem van permanente edukatie, waaraan iedereen kan deelnemen na de leerplichtige leeftijd ongeacht leeftijd en vooropleiding, op basis van een wettelijk geregeld edukatief verlof, mogelijk gemaakt met behoud van arbeidsbetrekking, en door praktische voorzieningen zoals kinderdagverblijven en beurzen;
- een leerplicht tot 18 (eventueel 17) jaar, inklusief stageperiodes, gevolgd door een leerrecht van tenminste 3 (of 4) jaren dagonderwijs, op elk gewenst moment op te nemen, zonder geldelijke offers van de betrokkene.
De PvdA streeft naar een zodanig wetenschapsbeleid, dat
- de totale geldstroom door middel van wettelijke regels onder demokratische kontrole wordt gebracht;
- zowel zuiver wetenschappelijk als toegepast onderzoek worden bevorderd;
- wetenschapsbeoefenaars worden gestimuleerd om oplossingen te zoeken voor de problemen waarmee de mensheid te kampen heeft;
- onderzoeksresultaten, ook van de industrie, openbaar worden;
- het onderzoek op demokratische wijze wordt gekoördineerd en gekontroleerd;
- wettelijke regels worden opgesteld voor de inspraak van onderzoekers ten aanzien van de organisatie, uitvoering en toepassing van wetenschappelijk onderzoek.
Met betrekking tot het kunstbeleid bepleit de PvdA een beleid van de overheid dat
- overgeleverde kunstuitingen zoveel mogelijk bewaart;
- ruimte biedt aan experimenten en aan amateuristische kunstbeoefening;
- speciale aandacht heeft voor kunstuitingen met een direkt-maatschappelijke betekenis (zoals het betrekken van kunstenaars bij de vormgeving van het woon- en werkklimaat en bij het onderwijs);
- de scheiding tussen kunst en publiek zoveel mogelijk opheft;
- de kunst toegankelijk maakt voor zoveel mogelijk mensen.
De PvdA staat verder een mediabeleid voor dat gericht is op
- veelzijdige informatie, teneinde zelfstandige meningsvorming te bevorderen;
- dienstbaarheid van radio en televisie aan de demokratisering van de kultuur en aan onderwijs en vorming, ook voor werkende jongeren en volwassenen.
6. Welzijn
a. Uitgangspunten
Recht op welzijn kan men op papier gemakkelijk aan iedereen, toekennen. In de praktijk echter moet aan heel veel zijn voldaan, wil men echt van welzijn kunnen spreken. Gezondheid bijvoorbeeld is een noodzakelijke voorwaarde; bevredigende relaties met anderen zijn onmisbaar, evenals respekt voor zichzelf en anderen. Verder moeten mensen over hun omstandigheden zeggenschap hebben.
Als al deze voorwaarden vervuld moeten zijn voor we van welzijn kunnen spreken, ligt de konklusie voor de hand: er mankeert in deze welvaartsmaatschappij aan het welzijn van de mensen nog erg veel.
Enerzijds kan men de stelling verdedigen dat iedere maatschappij welzijnstekorten zal vertonen. Elke maatschappij bevordert nu eenmaal bepaalde ontwikkelingen en belemmert andere, altijd zullen er mensen zijn die tekort komen, ook in een socialistische maatschappij. Bovendien zullen er altijd groepen zijn die in iedere maatschappij hulp nodig hebben, zoals bejaarden en zieken.
Anderzijds kan men een aantal welzijnstekorten duidelijk op rekening schrijven van de kapitalistische maetschappij met haar vele vormen van ongelijkheid. Tal van mensen zijn bijvoorbeeld door sociale omstandigheden achtergesteld en hebben nauwelijks kans zich te ontplooien. Vele bedrijven zijn zo groot dat men zich daarin verlaagd voelt tot nummer. De overheid presenteert zich niet als dienaar, maar als loket en formulier. Door de algemene sfeer van rivaliteit en angst om een arbeidsplaats te verliezen worden de relaties tussen mensen nogal eens verstoord.
Uiteraard beogen alle meatregelen die in een socialistisch beginselprogram worden voorgesteld een verbetering van 's mensen weizijn. Als in het navolgende echter over welzijnswerk wordt gesproken wordt speciaal gedacht aan geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg, juridische hulp, maatschappelijke dienstverlening en sociaal-kultureel werk alsmede opbouwwerk.
b. Doelstellingen
Gezien de huidige maatschappelijke situatie bepreit de PvdA een zodanige welzijnspolitiek dat
- de mensen zich bewust worden van hun eigen omstandigheden en die van anderen;
- de mogelijkheden om kontakt te leggen met de medemens verbeterd worden;
- het de mensen mogelijk wordt gemaakt om op aktieve wijze deel te nemen aan de vormgeving van de samenleving;
- de mensen in staet zullen zijn om, als zij dat willen, verandering in hun omstandigheden te brengen;
en voorts dat
- een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg wordt nagestreefd met behulp van voorkomende en genezende maatregelen, die deel uitmaken van algemeen welzijnsbeleid;
- een reeks van basisvoorzieningen voor iedereen beschikbaar en bereikbaar wordt waardoor de omstandigheden van mensen in achterstandssituaties worden verbeterd
c. Programmapunten
Met betrekking tot de inrichting en organisatie van het gehele welzijnswerk bepleit de PvdA dat
- de overheid het recht op informatie garandeert over alle besluitvormingsgebieden, zodat alle meesprekenden tot een volwaardige oordeelsvorming kunnen komen;
- mensen die anders zijn den wat de samenleving 'normaal' noemt, zoveel mogelijk bij het maatschappelijk proces betrokken worden, opdat zij een waardig leven kunnen leiden, waarbij tevens wordt bevorderd dat zij zich in hun eigen omgeving kunnen handhaven;
- de bestaande organisaties, die vaak zijn voortgekomen uit het partikulier initiatief, worden gedemokratiseerd; behalve de besturen ook de staven medeverantwoordelijk worden voor opzet en uitvoering van het werk en voor de klienten passende vormen van medezeggenschap worden gekreëerd;
- beslissingen over de grote beleidslijnen op het gebied van het welzijn tot politieke beslissingen worden, die door de vertegenwoordigende lichamen moeten worden genomen, waarbij de besturen van organisaties en door hen gevormde raden slechts daarbij een adviserende beleidsvoorbereidende en uitvoerende taak hebben;
- het direkte welzijnswerk zelf zich als het ware naast de deur van de mensen afspeelt en daartoe openbaar en gemakkelijk toegankelijk is;
- er centra komen waarin de mensen op voet van gelijkheid van allerlei verschillende vormen van dienstverlening (maatschappelijk, medisch, kultureel, juridisch) gebruik kunnen maken;
Speciaal met betrekking tot de gezondheidszorg bepleit de PvdA dat
- deze in geen enkel opzicht meer dient als winstobjekt;
- alle vormen van gezondheidszorg worden ordergebracht in door de gemeenschap beheerde - ook regionale - diensten, waarvan de werknemers in overheidsdienst zijn;
- wettelijke voorzieningen worden getroffen waarin de rechtspositie van de klient geregeld is, zodat deze ook bepaalde ingrepen kan weigeren of eisen;
- op grote schaal periodiek preventief geneeskundig onderzoek uitgevoerd wordt;
- de gezondheidszorg aktief wordt betrokken bij het voorkomen en bestrijden van milieuvervuiling.
Met betrekking tot de sportieve rekreatie en sportbeoefening bepleit de PvdA dat
- voldoende betaalbare voorzieningen worden getroffen om deze welzijnstaken voor een ieder toegankelijk te maken
© Friedrich Ebert Stiftung
| technical support | net edition
fes-library | April 1999